Aap, Noot, Mies

Gepubliceerd op 27 juni 2024 om 13:40

Wordt het blokschrift of aaneengesloten schrift? Dat is de vraag waar ik me de laatste weken mee heb beziggehouden. Voor beide is wat te zeggen. Toen ik ergens op een website de volgende zin las, had ik het voor mezelf – en na wat experimenten met Eland aan de keukentafel – wel duidelijk: Sinds het begin van de jaren ’90 leren kinderen het verbonden schrift aanvankelijk in losse letters aan. Verbonden schrift in losse letters..? Dit was precies wat me totaal niet beviel tijdens de eerste schrijfopdrachten die ik mijn zoon gaf. De letter ‘m’ ging hartstikke lekker totdat er allemaal verbindingsfranjes aangeplakt moesten worden.

 

Ik ervaar het als een gewichtige keuze. De vraag is niet of mijn zoon leert schrijven, maar of ik hem kan leren schrijven. Leer ik het hem goed aan? Bouw ik het stap voor stap goed op? Accepteert hij mij in de rol van ‘docent’? Wat doet dit in de verhouding ouder-kind? Grijp ik op tijd in als het niet lukt? Bij een verkeerde afslag kan ik niet een willekeurige invalkracht van groep 3 de zwarte piet toeschuiven. En als ik het didactisch verkloot, zit ik dan over een paar jaar met een puber met een bedroevend slecht en onleesbaar handschrift die nog geen verjaardagskaart voor opa of oma kan schrijven? Niet omdat hij op een van de vijf scholen heeft gezeten die de onderwijsinspectie in 2023 heeft beoordeelt met een onvoldoende voor de totale kwaliteit en de wettelijke normen voor rekenen en taal niet haalden. Nee, omdat papa aan de keukentafel heeft gefaald als zelfbenoemd onderwijzer. Anderzijds, kan het veel slechter dan in het huidige onderwijssysteem aan de orde van de dag is (nuance: op 1 op de 5 scholen). Want de berichtgeving die sporadisch mijn wereld bereikt stemt niet veelbelovend. Er zijn te weinig leerkrachten, er wordt te weinig aandacht besteed aan handschriftvaardigheid, de dyslexiezorg draait op volle toeren en ruim een derde van de leerlingen van groep 8 begint met een bedroevend slecht handschrift aan de middelbare school, om maar wat te roepen na een minuutje of tien surfen op internet. Het jaarlijkse rapport van de inspectie (De Staat van het Onderwijs) gaf in 2023 opnieuw een deplorabele status weer. Ik lees ergens: Het stuk is, net als voorgaande jaren, niet om blij van te worden. Zo haalt meer dan de helft van de leerlingen in het basisonderwijs het streefniveau (2F) bij rekenen niet. En de leesvaardigheid gaat bij Nederlandse leerlingen nog harder achteruit dan bij scholieren in andere landen. Ook niet best, dacht ik. Al zou ik het totaal verprutsen, dan nog zou ik Eland een wereld in sturen waarin hij als analfabeet nauwelijks op zou vallen tussen de rest. Dat wordt onderstreept door bijvoorbeeld de ranglijst Top 10 Leesprestaties van het Expertisecentrum Nederlands (2023) waar Oranje een achttiende plaats bekleedt en omhoog moet kijken naar landen als Bulgarije, Tsjechië, Chinees Taipei en Rusland. Laten we hopen dat het oranje voetbalelftal deze weken hoger eindigt en dat de overheid vaart zet achter de belastingverhoging op boeken. Dan kan er eindelijk weer belastinggeld uitgegeven worden aan fancy flyers om leesbevordering te bevorderen en literatuureducatie te agenderen om de teloorgang van het basisonderwijs te stoppen.

 

Het legt in ieder geval minder gewicht op mijn schouders nu ik weet hoe matig het er in de ‘normale’ klaslokalen met levensechte en vakkundig opgeleide meesters en juffen vaak aan toe gaat. Zelf wil Eland het liefst aan elkaar leren schrijven. Ik denk omdat hij goed kan schilderen en de afgelopen jaren veel oefening heeft gehad in vormtekenen. Mijn voorkeur gaat echter uit naar blokschrift, en dan lopend blokschrift in plaats van staand blokschrift. Voor allebei schijnt evenveel te zeggen. Elk voordeel heb z’n nadeel en het schijnt dat kinderen vanaf groep 5 losse letters aan elkaar gaan schrijven en aan elkaar geschreven letters los gaan schrijven en er in de jaren daarna als vanzelf een combinatie van blok- en verbonden letters ontstaat. Het is dus om het even. En toch twijfel ik. Misschien we de keuze zelf moeten nemen en niet voor ons bepaalt wordt. Misschien omdat het gewoon spannend is, zelfoverschatting op de loer ligt, ikzelf tientallen bijlessen Nederlandse spelling moest ondergaan op de middelbare school, dat ik het goed wil doen of misschien omdat ik zelf in 1993 letters aan elkaar moest leren schrijven in losse en vloeiende bewegingen met een lekkende blauwe vulpen.

 

Totdat ik vanmiddag opeens een gepensioneerde logopediste en dyslexiespecialist aan de telefoon had met een onderwijsachtergrond en twintig jaar ervaring met het behandelen van kinderen met taal-, spraak-, lees- en spelproblemen. Tjakka! Iemand uit de tijd van Aap, Noot, Mies! Ik kon het niet laten om haar – na het bespreken van haar manuscript waarover we belden – advies te vragen over mijn sluimerende onderwijsvraag waarover ik toch echt voor het begin van de nieuwe week een keuze wilde maken. En ja hoor… Ik werd bevestigd in mijn gedachtegang. Aaneengesloten schrift is verwarrend voor kinderen. Het kost extra energie die onnodig verloren gaat. Net als dat in groep 3 de nadruk wordt gelegd op het gehoor bij het leren lezen en schrijven. Een enkele ‘a’ is een korte a-klank en twee keer een ‘a’ is een lange aaaaa-klank. Maar ook weer niet want soms heeft ook een enkele ‘a’ een lange klank. Schijnt volgens de expert aan de lijn ook heel onhandig te zijn. Conclusie: verbonden schrift is voornamelijk esthetisch beter en het woordbeeld wordt beter opgeslagen waardoor sommige kinderen beter leren spellen. Ook leer ik dat het langer duurt om aaneengesloten schrift aan te leren maar dat kinderen sneller kunnen schrijven. Eland hoeft voor mij niet razendsnel te leren schrijven want dan kunnen al die afgestudeerde basisscholieren met hun onleesbare letters hem never nooit bijhouden...

 

Na ons dankbare telefoongesprek ontving ik later nog een berichtje: “Voor de zekerheid vroeg ik mijn zus, die ruim veertig jaar voor de klas heeft gestaan en schoolhoofd is geweest, of zij een reden kon bedenken waarom kinderen elkaar leren schrijven.” Haar zus wist het ook niet. Ze wist wel dat ze heeft ervaren dat door het geforceerde aan elkaar schrijven het schrift er doorgaans alleen maar slechter leesbaar van wordt en tegen de tijd dat ze in groep 8 zitten “een eigen vaak moeilijk leesbaar ratjetoe hebben ontwikkeld”. Zet in op leesbaarheid, was haar advies. “Het maakt mij niet uit hoe kinderen schrijven”, vertelde ‘mijn juf’ aan de andere kant van de lijn, “als ik het maar kan lezen.” Dat vond ik een prachtig, simpel en haalbaar uitgangspunt voor aanstaande maandagochtend wanneer ik weer met Eland aan de keukentafel aanschuif. Het antwoord op mijn vraag correspondeert met de onderzoeken en dus zal ik na het weekend een advies uitbrengen naar Eland om te gaan werken aan een los handschrift.

 

De PS in het berichtje van de spontaan in mijn werkelijkheid gebrachte deskundige mentor was overigens doorslaggevend: “PS: zie deze actie alsjeblieft helemaal los van mijn manuscript. Mijn boek, het helpen van de mensheid, is mijn tweede missie. Kinderen helpen is mijn eerste missie en ik verwacht daar niets voor terug.”

 

PS: Ik verwacht dat het wel goed komt.